Beplantingsplan maken

Beplantingsplan maken

De winter is een goede tijd om de tuin eens kritisch te bekijken. Nu er toch weinig tuinklussen te doen zijn, kunt u lekker binnenshuis plannen maken om (een deel van) de tuin grondig aan te pakken. Er is altijd wel een hoek te ontdekken waar geen lijn meer in zit of waar maar niks goed aanslaat. Pak camera, pen, papier, tuinboeken en -bladen – en een kopje koffie of thee erbij – en ga er eens goed voor zitten.

Richtlijn 1
Evalueer wat er nu precies groeit (of juist niet) en bedenk wat u graag wilt. Doe inspiratie op uit bladen en boeken en maak een wensenlijstje. Wilt of kunt u veel of weinig onderhoud doen? Wilt u ook uit eigen tuin kunnen eten, of vooral van bloemen genieten? Houdt u van romantisch of strak? Moeten de kinderen er veilig kunnen spelen of heeft u een hond of kat die ook graag naar buiten wil?

Richtlijn 2
Wat u ook wilt planten of zaaien, alles staat of valt met de grondsoort en de hoeveelheid zon of schaduw op de betreffende plek. In ons tuincentrum zijn testsets verkrijgbaar om uit te zoeken of u kalkrijke of zure grond heeft. Indien nodig kunt u de grond verbeteren, door deze om te spitten, er compost door te scheppen, kalk te strooien of stenen en eventueel ander puin te verwijderen. Kijk op internet of in een boek wat voor soort grond en welke hoeveel licht een plant of struik nodig heeft. Het symbool van een open zonnetje op een plantenlabel betekent dat de plant volle zon nodig heeft (6 uur zon of meer per dag). Het symbool van een halfzwart zonnetje betekent halfschaduw (minstens 4 uur zon per dag), een helemaal zwart zonnetje schaduw (hooguit 2 uur zon per dag).

Richtlijn 3
Zorg voor variatie, in hoogte, structuren, vormen en bloeiwijzen. Hagen en struiken geven beschutting, ook aan vogels en andere kleine dieren. Een (kleine) boom zorgt voor hoogte en diepte in een tuin. Heeft u weinig ruimte of kijkt u tegen een kale (garage)muur of een kaal hek aan? Kies dan voor klimplanten.

Richtlijn 4
Houd bij de keuze van de beplanting niet alleen rekening met kleur en vorm, maar ook met de bloeiperiode. Probeer de bloei over het hele jaar te verspreiden, met behulp van voorjaars- en zomerbollen, eenjarigen, herfstbloeiers en wintergroen, zodat de tuin het hele jaar door interessant is. Heeft u een kleine tuin? Dan is het raadzaam langbloeiers te kiezen. Een geranium is dan veel dankbaarder dan bijvoorbeeld een pioen of een magnolia, die maar kort bloeien.

Richtlijn 5
Voor het bereiken van een natuurlijk, harmonieus geheel is er een aantal handige ‘trucs’. Zet lagere planten langs het tuinpad of gazon en hoge(re) planten en struiken verder naar achteren. Luchtige ‘weefplanten’, zoals de prachtkaars (Gaura) en ijzerhard (Verbena bonarienses), kunnen gerust meer naar voren staan. Kies altijd oneven aantallen, dus drie of vijf akeleien of asters, en plaats een groepje van dezelfde planten op nog een plek in de tuin. Eenheid ontstaat ook door een kleur, bijvoorbeeld die van grijs- of purperbladige planten, of een vorm, bijvoorbeeld  buxusbollen, op twee of drie plekken terug te laten komen.